hoezo

Conventies





Zoeken op label:

...een momentopname...

...momentje...

buscalisa
wegwijs

Op bus 29

Godfried Bomans schrijft over het Nederlandse Sint-Nicolaasfeest en het erg Hollands klinkende snoepgoed dat je dan van je huisgenoten kreeg: tulband, drop, chocoladeletters, marsepein. Die marsepein mocht er onder geen beding als een stuk marsepein uitzien. Zo kreeg hij van zijn broer eens een stuk zeep. Het zat in de juiste wikkel en je kon het zelfs een beetje naar zeep vinden ruiken. Pas toen hij 's avonds alleen was, beet hij er een flinke hap uit. Het wás zeep.

Aan die anekdote, ongetwijfeld verzonnen, zo was Bomans, moest ik denken toen ik vanmorgen op een volle bus 29 een hondje hoorde blaffen. Een heel kort, sec blafje. Nu had ik geen hond gezien hoewel ik daar altijd nogal op verdacht ben wegens vorige ervaringen met vlekken op mijn broekspijpen, de consequentiële opmerkingen thuis en blikken van de dames van het secretariaat. Ik keek nog eens en vond geen hond, wel een jonge moeder met een kinderwagen. Oei wat een vergissing en oei hoe schaamde ik me. Gelukkig had ik geen krimp gegeven en, zou ik dit nu niet zitten schrijven, wist niemand ooit dat ik een babykuchje of een hikje of een kraaitje of wat het ook was, had verward met het geluid van een vulgaire hond. Een heiligschennende fout is het, een inbreuk op de conventie dat je het menselijke volledig gescheiden houdt van het animale. Je verwart een baby niet met een poedel, alsof hij zeep was of marsepein.

In de volstrekte onmogelijkheid tot verdediging probeert de menselijke geest de gêne dan te verwerken, althans de mijne deed dat, met goedkoop gefilosofeer over die conventie. Waar komt het vandaan dat we het dierlijke leven, dat zelf al dubieus onderscheiden wordt van het plantenleven, in twee categorieën delen: de mens en de rest. Hoe animaal onze gedragingen, objectief gesproken, ook zijn, subjectief zien we dat toch anders, en jonge moeders zeker. Desmond Morris heeft toen hij die conventie doorbrak met zijn naakte aap de wereld zo gechoqueerd dat hij er rijk mee is geworden.

Zelfs als we onze gedragingen durven te karakteriseren met de uitdrukking homo homini lupus (een mens is een wolf voor zijn medemens), zien we onze medemens niet als een beest. Integendeel, als we het woord beest voor iemand gebruiken, doen we dat om te beklemtonen dat hij zich mensonwaardig gedraagt, maar altijd als mens. Was hij geen mens, we zouden hem geen beest noemen.

Terwijl we nu toch tussen de wolven zitten: zouden die dieren ook dat grote onderscheid maken tussen de categorieën "wolf" en "niet-wolf"? Maakt zo'n mannetjeswolf het onderscheid tussen de aantrekkingskracht van een wolvin (op de gepaste tijden natuurlijk) en die van de kippenren? Het gaat om verschillende behoeften, dat is niet het punt, wat ik me afvraag is of beide louter behoeften zijn, dan wel of de eerste behoefte van een andere orde is door het blote feit dat de wolvin ook tot de soort canis lupus behoort. Met andere woorden (voor wolven die geen Latijn spreken), kennen wolven een ons-wolf-gevoel? U ziet, op de bus kan ik rustig doordrammen, niet gehinderd door kritiek van andersgeschoolde filosofen.

Ondertussen stond de bus bij een halte. De vrouw stapte af. Mijn galante aanleg deed me bijspringen om de kinderwagen op het trottoir te helpen. Voor ik terug opstapte keek ik nog gauw even met mijn kindvriendelijkste gezicht onder de kap. Het wás een hond.

20 juni 1999

---
blikschade

© 2012 rechten voorbehouden

20 juni 1999
[s3/v03] [1 feb 2012]

 is een privé-initiatief van .Marc.     

Deze site respecteert personen, opinies, waarden, rechten en belangen. Mocht u menen dat we ondanks onze voorzorgen toch rechten schenden, meldt u dat dan alstublieft, zodat we fouten meteen kunnen rechtzetten.

Deze site gebruikt, uitsluitend voor correcte navigatie, cookies. Meer info vindt u hier.

U kunt ons altijd schrijven. Dat kan het best via .