Was Weer Wat met spinnenwebben vandaag. 's Ochtends lopen we molenwiekend door het huis om passages vrij te maken tussen het spinrag aan deurposten en trappen. Na het ontbijt fotograferen we een aardig webje tussen de geraniums. 's Middags fietsen we meterslange kabels zomaar doormidden. En nu bedenken we dit commentaar op dat zonnige bankje in de tuin - voor de website, haha.
En kijk, in de kruin van de hazelaar zie ik een spinnendraad hangen, strak tussen de twijgjes gesponnen en gespannen. Goed, de draad zie ik niet, wel de glinsterende reflectie van zonnestralen, waaruit mijn getrainde brein tot een draad concludeert. Maar dat geldt natuurlijk voor alles. We zien geen voorwerpen, onze ogen zien alleen lichtvariaties waarmee onze hersenen een tafereeltje berekenen, een decor waarin we kunnen rondlopen zonder ons hoofd te stoten.
Een briesje speelt nu met de takken, waardoor de glinstering in schokjes over de draad op en neer loopt. Het draadje hangt 10 meter hiervandaan en het is, vind ik op dat andere, draadloze web, ongeveer 50 µm dik. Dat komt overeen met een hoek van ongeveer een boogseconde, gauw vijftig keer kleiner dan de resolutie van mijn standaardnetvlies. Om maar te zeggen dat ik, volgens een eenvoudig wetje van de fysica, het draadje niet kán zien. Dat is precies wat de spin graag wil van een insect als ik - maar het felle licht en andere, nog ragfijnere wetten van de optica en de neurologie zitten haar niet mee: zo zien we haar draadje toch wapperen.
Mooi toch, onverhoopt en indirect zicht krijgen op een verborgen fenomeen. Met dank aan een flikkering, een traantje, een blos. De draad zijn we dan even kwijt.