Calatrava la Nueva is niet meer zo nieuw als het in de 13e eeuw was, maar het fort, de kerk en de abdij staan er nog, ook al werden ze verlaten na de aardbeving van Lissabon op Allerheiligen van 1755. Toen gleed een groot stuk van het fort naar beneden, maar wat er nog staat is indrukwekkend en groots genoeg. Dat ziet u nu even niet omdat we boven op het fort staan.
200 meter boven de meseta (de hoogvlakte die misschien zijn Arabische naam mányà aan La Mancha heeft gegeven), verdedigde de orde van Calatrava hier eeuwenlang de omgeving tegen de Moren. Het is tekenend dat zelfs de naam Calatrava uit het Arabisch stamt: قلعة رباح (Qal'at Rabah: fort van Rabah) is de naam van het stadje 50 km meer naar het noorden waar de orde in 1158 werd gesticht.
Vanop het fort kijken we naar het zuiden, waar de Rio Ojailén doorheen de Sierra Morena de pas naar Andalusië heeft uitgesleten. Daar ruilen we La Mancha voor de verlokkingen van Cordoba, Granada en, ver achter de bergen, die andere bergketen, de Sierra Nevada.