Ik heb deze week iets geleerd. Iets van Anneleen De Bonte over geld. Dat is niet moeilijk. Iedereen die mij een beetje kent, lacht nu, want ik weet niets over geld. Geld interesseert me niet, ik vind het in de weg zitten in mijn broekzak, ik raak niet opgewonden van de nullen en enen in de computers van de bank en bij het woordje 'beurs' draait mijn maag beurs. Zelfs André Vlerick himself, bij wie ik ooit college volgde, heeft mijn matig enthousiasme voor het monetaire systeem niet kunnen keren, zoals de man ook op het examen vaststelde en in een passend cijfer tot uitdrukking bracht. Gelukkig quoteerde hij iedereen in mijn studierichting laag, misschien uit wraak om de lage status van zijn cursus (een bijvak voor de ingenieurs) of omdat hij ingenieurs in het algemeen niet hoog inschatte. De examencommissie, geheel samengesteld uit ingenieurs, nam revanche door elk jaar de cijfers van zijn examens ambtshalve te verdubbelen. "Collega Vlerick heeft weer niet op twintig, maar op tien gequoteerd".
Wat ik wél van geld meen te weten, past in één korte zin. Geld bestaat niet. Geld is fictie. Elke gelijkenis met levende objecten is geheel toevallig en onbedoeld. Daarmee zeg ik niet dat geld geen rol speelt in de maatschappij. Het speelt juist een belangrijke rol, zoals alle goede fictie. Fictie bepaalt ons leven meer dan de realiteit vermag. De geschiedenis wordt vormgegeven door fictie, de toekomst hangt van haar af. Bovenal: fictie maakt het leven leefbaar.
Voor u me nu wegzet als de simpele van geest die ik ongetwijfeld ben (een mentale instelling die bereikbaar is voor iedereen die een beetje zijn best wil doen), zeg ik het nog eens luidop. Geld is extreem belangrijk, vooral voor wie rijk is of arm - al is er een hemelsbreed verschil tussen beide, daar hoef ik niet over uit te weiden. Wat ik wil zeggen: wie comfortabel tussen de twee uitersten laveert, ontsnapt al eens aan de meest dwingende druk van geld. Een inkomen dat net hoog en net laag genoeg is, is een privilege waarover ik me elke dag verheugen mag.
|
Marinus van Reymerswale, De geldwisselaar en zijn vrouw (1539), Museo del Prado, Madrid |
Geld is een conventie. Geld rijpt niet aan een struik, wordt niet gedolven in een mijn of geschept uit rivieren. Geld is een afspraak tussen mensen. Zoals de puntentelling bij tennis, de naam van de planeten, de betekenis van emoticons of de afkeuring van witte sokken in sandalen. Geld is iets waarmee beleggingsadviseurs en accountants zich verdienstelijk maken, zoals actrices in een goede film. Tot daar mijn monetair wereldbeeld.
Maar vandaag heb ik me een fundamenteel detail gerealiseerd over het geldwezen. Iets wat u zeker weet, u die zo veel meer over geld weet dan ik. Iets wat Anneleen voor mij helder maakte. Ik moet er een aanloopje voor nemen. Als je een lening krijgt, maakt de bank dat geld eventjes aan voor je. Er worden geen goudstaven uit een kluis gehaald, geen biljetten geschoven, geen munten geslagen. Nee, de computer noteert dat je nu over een krediet beschikt. Meer is er niet aan. Zo'n bank is een creatief bedrijf, ze maakt iets uit niets. Geld dat je vervolgens mag opmaken. Je deelt het uit, meestal in ruil voor goederen of diensten. Tot vandaag dacht ik dat die geldcreatie nauwelijks meer bijwerkingen heeft dan het feit dat je nu ook een schuld hebt uitstaan voor hetzelfde bedrag, met wat intrest erbovenop. Logisch, denken we dan, die bank moet er wat aan verdienen. Het kapitalistische model, weet u wel.
Daar komt nu dat nieuwe inzicht aan knagen. Je betaalt namelijk niet alleen het geld terug dat de bank niets heeft gekost, maar ook interest op dat verse geld. Die schuld én die rente ga je nu even kwistig uitdelen als dat krediet. Je moet je afbetaling immers ergens vandaan halen ('verdienen' heet dat soms, geloof ik). Bij anderen dus en die halen hun geld, met opnieuw wat winst, weer bij nieuwe anderen. De rentelast blijft onderweg dapper aangroeien, tot helemaal beneden aan de ladder, waar mensen zitten 'die hun schulden niet meer kunnen betalen'. Goed, voor een deel betalen ook de rijken, maar via beleggingen en aandelen profiteren zij van de winst van de banken. Het zijn de sukkelaars die het gelag betalen voor de geldcreatie met zijn winstverplichting die de zgn. groei van onze economie aan de waggel houdt.
De fabel van de eeuwige groei alweer, en dat die goed is voor iedereen. Fictie.