Ik heb net het kruiswoordraadsel ingevuld en terwijl ik het wegleg, word ik vol getroffen in mijn ooghoek: daar staat zijn handschrift, het handschrift van mijn vader. Ik neem het blad terug en kijk scherper: de concentratie vermindert het effect, maar toch, ja, die losse hoofdletters, ze zijn de mijne én de zijne. Dat moet ik toch even van me afschrijven, met de hand natuurlijk, en kijk, nee hoor, op mijn doorlopende tekst valt niets vaderlijks aan te merken. En nu ik hem overtik al helemaal niet, zoals hij in Arial op mijn scherm verschijnt. Mijn vader tikte op zijn schrijfmachine in die enige Royal-letter. Daar kunnen grafologen niets mee. Nee? Kan een getypte tekst de auteur niet typeren?
De teksten van mijn vader kwamen tot ons in drie gedaanten: met de hand geschreven (die kregen we zelden), uitgetikt op papier of gedrukt in de krant (die lazen we zelden). De letters en de bladspiegels waren in de drie gevallen onregelmatig genoeg om reliëf te geven aan de tekst en daarmee aan de geschreven persoonlijkheid van de auteur. Toen zagen we dat niet, we lazen wat er stond, nu valt ons op hoe het er stond, en dat is een deel van de herinnering geworden. Een geval van de omkering van Form Follows Function: vorm bepaalt (mee) de inhoud.
Toen op het toetsenbord geen cijfers 0 en 1 stonden, en ook geen uitroepteken.
|
De krant verscheen toen veel minder smetteloos, minder uniform uitgelijnd. De letters kwamen regel per regel uit hete linotypes gevallen en durfden al eens een schreefje missen. Zo'n letterzetter was ook meer een loodgieter met vuurvaste handpalmen. De loden regels werden in een loodzware (tja) bak gezet, dat wil zeggen tot een volle bladspiegel geschikt, met hier en daar een grof gerasterde foto ertussen. Daarna kwamen er enkele mechanische stappen met mallen en kartons en zo, tot de letters in de rotatiepers met veel herrie een inktafdruk op dat poreuze krantenpapier konden maken.
Die schrijfmachine kocht mijn vader tweedehands rond 1948: een Royal bouwjaar 1926, goed onderhouden. Alsof je in 2012 een pc zou kopen uit 1990 (een 80386SX, 100 Mbyte opslag, MS-dos 4.0) en dat je die dan meer dan dertig jaar blijft gebruiken. Alleen het zijvenstertje links ontbrak, dat gaf niet, het diende toch tot niets, behalve dat je zo het binnenwerk beter kon zien. Dat was niet niks: staafjes, veertjes en palletjes, elk hamertje individueel afgeregeld voor de juiste hoek en slag. Tab-stops moest je vooraf met tabulatorpennetjes instellen op een gegroefd balkje achteraan. Uitroeptekens tikken was bewerkelijk: eerst tikte je een punt (waarvoor de wagen omhoog moest met de toets "Majus Cules"), daarna moest je een positie terug ("Marche Arrièrre") en tenslotte tikte je een apostrofe. Die stond onder de 4.
Als ik nu op die machine typ, komt met elke aanslag een herinnering boven. Slaap die ik niet kan vatten terwijl mijn vader diep in de nacht zit te typen. Hamertjes die in elkaar haken. Stencils die ik produceer in 1968. Welke, dat kunt u maar beter niet weten.