Conferencia de las Partes de la Convención Marco de Naciones Unidas sobre el Cambio Climático
|
Volgens de godsdienstlessen uit mijn jeugd kan de wereld, uiteindelijk, niet gered worden. De versie die ons werd opgelepeld was niet zeer bijbelvast, maar niettemin cynisch. Wat ik me herinner is dat op de dag voor het Laatste Oordeel de wereld zal vergaan in een cataclysme dat een einde maakt aan alle levende en dode materie. Het heelal, dat toen aanzienlijk kleiner was dan nu (het uitdijen is pas in mijn puberteit begonnen), stort namelijk in elkaar. Dan komt de Mensenzoon (vakterminologie voor de zoon van God) om te oordelen levenden en doden. Als ik goed reken zijn dat alle mensen die ooit hebben geleefd. Andere wezens of dingen, dood, levend, levend geweest of dood geweest, ontsnappen aan dat Laatste Oordeel, want hun toekomst ligt al vast: ze hebben er geen. Een toekomstig leven is voorbehouden voor de leden van het mensenvolk, of ze nu een goede of een slechte beoordeling krijgen. Hun rapport bepaalt alleen het comfort in dat latere leven, als verdoemde in de hel of uitverkorene in de hemel. Tot die beperkte keuze zijn we hardvochtig veroordeeld. Wie de stroperigheid van de hemel niet ziet zitten of er geweigerd wordt, rest de hel. Het baat niet het absolute niets te verkiezen boven de hel (of zelfs de hemel); die optie is gereserveerd voor alle andere materie.
Sinds mijn lagereschooltijd is er veel veranderd. De wereldbevolking is verdubbeld en het totale aantal levenden en doden is navenant gegroeid. Dat getal is niet exact te berekenen, maar een aanvaarde schatting ligt iets boven 100 miljard. Daarvan is zo'n 93 % al dood. De rest volgt weliswaar, maar toch blijft die onoverzienbare bende altijd maar sneller groeien. Omdat we niet kunnen uitsluiten dat sommigen van die aangroei zich ook in de hemel zullen werken, en om overboekingen te vermijden, kunnen we maar beter uitkijken. Het is daarom in ons belang dat we twee dingen doen: bidden dat het einde der tijden niet te lang weg blijft en er devoot voor zorgen dat we bij de prijsuitreiking vooraan staan. Een godvrezend leven als verzekeringspolis. Ons schip loopt straks tegen de klippen, maar onze individuele reddingssloep is gereserveerd.
Wanneer zullen wij geoordeeld worden?
Wij zullen geoordeeld worden in het bijzonder oordeel, onmiddellijk na onze dood, en in het algemeen oordeel, op het einde van de wereld.
|
We hebben ondertussen geleerd dat zuster Alfrieda en de godsdienstleraar die horrorbeelden alleen maar opdisten om zieltjes te winnen. Hun propagandafilm overtuigt niet meer. Tegenwoordig geloven we liever in de wetenschap en leggen we al ons heil in de technologische ontwikkeling. Maar laat die wetenschap nu alsmaar luider roepen dat als we niet oppassen (we passen niet op) het einde der tijden bangelijk snel in het zicht komt, tenminste voor het enige ecosysteem waarin homo sapiens gedijt. Het horrorscenario is nog erger dan wat in de catechismus stond. Het heelal vergaat namelijk niet zo snel, en ook de planeet aarde blijft nog miljarden jaren draaien, maar de condities op aarde hebben we drastisch veranderd. De wereld is bezig van een min of meer stabiele evenwichtstoestand te kantelen naar een nieuwe die veel minder compatibel is met het verschijnsel mens. Dát einde der tijden is voor de mens een collectief einde zonder individuele ontsnappingsroute.
Hoe dichtbij is dat scenario, als we niet oppassen (we passen niet op)? De vergelijking stond deze week in de krant: een bacteriekolonie die elk uur in volume verdubbelt kan zich nog zeer comfortabel voelen wanneer in de proefbuis nog de helft van de initiële voedselvoorraad over blijft, maar een uur later is alles op en gaan alle individuen dood. Sinds mijn comfortabele lagereschooltijd, dat is een uur geleden, is de wereldbevolking verdubbeld.
Tijd voor Koen om in actie te komen. Kan Koen dat?