Door dit portiekje kan je afdalen naar de Platteberg
|
Van alle Gentse bergen is de Platteberg de strafste, omdat je naar beneden moet om de top te bereiken. Met een trap nog wel, die begint aan een poortje in de Lammerstraat (Lamstraat, zei mijn moeder vroeger).
Een paar huizen hoger in die Lammerstraat ligt, getuige het uithangbord, de kapperszaak Rasschaert en zoon. In 1955 stapte ik er aan mijn vaders hand binnen. Ook toen waren Rasschaert en zoon de zaakvoerders, hoewel we ze nu overgroot- en grootvader zouden noemen. Mijn overvloedig blonde krullen, die de nonnetjes ertoe hadden verlokt mij als Bernadetje in de processie te laten lopen, onschuldig, onwetend over verschijningen en op blote voeten - goed, die krullen dus, die moesten eraf omdat ik straks naar de grote school zou gaan met een uniformpet-met-insigne op mijn nog leeg geachte hoofdje.
Ik volgde braaf de consignes op die ik had gekregen. Wanneer de kapper (coiffeur, zei mijn vader) met één vinger tegen mijn slaap drukte, wendde ik dociel mijn hoofd helemaal de andere kant op, wat overgrootvader Rasschaert noodzaakte met zijn andere hand de omvang van de rotatie te corrigeren, onderwijl de schaar monsterlijk voor mijn tot een spleet geknepen ogen bewegend. Toen er eindelijk genoeg snoeisel op de grond lag en hij de cape die me bedekte wegsloeg, nam hij een fles eau-de-cologne en vroeg me of hij mijn haar "eventjes zou natmaken" (papa zei nee). Hij haalde ook het propje watten uit mijn kraag, zodat de haartjes in mijn nek vielen en op mijn rug bleven kriebelen tot ik de volgende zaterdag in bad ging in een zinken teil in de keuken.
Overigens, die school lag een paar straten verder, in de Savaanstraat. De speelplaats had twee niveaus met een parkje ertussen. Wij bleven altijd op het laagste niveau. Soms moet je naar beneden om de top te bereiken.