Wat een fijne weelde is dat toch waarin wij mogen leven, hier in het ontwikkelde Westen dat nu het Noorden heet. U weet wat ik bedoel: het rijke deel van de planeet. De armen, of ze nu in het Zuiden leven of hier tussen ons in, moeten maar maken dat ze snel ons welvaartsniveau bereiken, en wij moeten hen daarin helpen. Maar dat mag geen reden zijn om niet te genieten van wat we bereikt hebben. Dat is heel wat, en daar mogen we blij mee zijn.
Toch?
We leven langer en gezonder dan ooit, de rekken in de supermarkt staan vol lekkers uit de hele wereld, we wonen comfortabel in nette woningen, we hebben ogenblikkelijke toegang tot wereldwijde informatie. Het cultuuraanbod is enorm, we hebben rijke musea, boeiende concerten, film, theater, literatuur. We genieten van toegankelijk onderwijs, amateurkunsten, de beste radio en tv, gezellige stadscentra, prachtig erfgoed, zomerfestivals, voetbalstadions, sportinfrastructuur, discotheken, markten en parken, pret en vermaak, vertier en diepgang. En bovenal: de kans om kritiek te spuien, want we vinden het nog lang niet goed genoeg. Mooi zo.
Toch?
Het is alleen een beetje jammer dat er twee omstandigheden zijn die de pret wat bederven. Over de eerste pretbederver spraken we al: slechts een minderheid van de wereldbevolking geniet van die luxe. Onze rijkdom is hun armoede. Daar moeten we dus iets aan doen - en kijk, dat is weer een bron van welbehagen: geen zaliger gevoel dan goed te doen voor de medemens die het minder heeft getroffen, zolang we ons zelf niet te kort doen en iedereen maar beseft dat Rome niet in één dag werd gebouwd.
Over naar de tweede spelbederver. Hij luidt: "zo blijft het niet duren".
|
Voor u dat jammer gaat vinden (daartoe krijgt u straks nog gelegenheid): het spreekt vanzelf dat de toestand niet zó blijft als hij is. De sleutel van onze welvaartmaatschappij is groei. We moeten groeien, alles moet anders, beter en vooral méér worden. Stilstaan is achteruitgaan, weet u nog. Nochtans, het klinkt onwaarschijnlijk en ik blijf het ook raar vinden, maar twintig jaar geleden leefden we ook al in welvaart - dat dachten we toch, want we hadden auto's en tv's, ziekteverzekering en crèches, goedkope vliegvakanties. Maar nu weten we beter en naar die primitieve wereld willen we onder geen beding terug. Nu lopen we tenminste met internet in onze jaszak, we hebben tv met een pauzeknop, ons filmpje met de hond staat op youtube, we zetten ons geld op een spaarboekje (te veel, volgens de minister), we hebben navigatiesystemen, mojito's, elektrische fietsen, een inductiefornuis, de zegen van Europa om het begrotingstekort aan te houden en wie niet kleinzerig is kan op Mont-Blancexpeditie. En het mooiste is nog dat al dat fraais bijlange niet genoeg is voor onze dag van morgen. We willen blijven groeien. Sterker, we hebben die groei nodig om onze industrie en daardoor onze welvaart aan de waggel te houden. Vraag het aan een willekeurige econoom.
Helaas, hier komt de echte pretbederver (en nú mag u het jammer beginnen te vinden): de groei blijft niet duren. Eeuwige groei is mathematisch niet mogelijk en er zijn duidelijke tekenen dat het einde van de groei in zicht is. Als we verstandig zijn (wat een zeer dubieuze veronderstelling is, maar stupiditeit uit het verleden is geen garantie voor stupiditeit in de toekomst), stoppen we zelf snel met die groei-onzin, en maken we werk van een echte duurzame samenleving: niet zomaar een groene economie, maar een compleet nieuw samenlevingsmodel. Die transitie wordt niet makkelijk, maar hij is zeer goed mogelijk. In het andere geval (het onverstandige), zal het proces wat langer duren, maar het komt er toch van. Onze ingrepen in de planetaire ecologie steken de natuurlijke processen een stevig handje toe om naar een nieuw evenwicht om te slaan dat bijzonder onvriendelijk is voor de menselijke soort. Als de zeevissen oneetbaar worden, de biodiversiteit verschraalt, het klimaat extremer wordt, de stikstof- en fosforkringloop verstoord blijven, de oceanen verder verzuren, het beschikbaar zoetwater wereldwijd nog vermindert, de veeteelt almaar meer land opeist, de chemische verontreiniging niet stopt, als we radioactief afval blijven dumpen, als de aerosols in de atmosfeer niet verminderen, het zeeniveau blijft stijgen, als hele volkeren slachtoffer worden van de klimaatverandering, als volksverhuizingen op gang komen, de inkomenskloof nog steiler wordt, wereldsteden onbewoonbaar raken, farmaceutische ontwikkelingen problematisch worden, als de mobiliteit onvoorbereid tot stilstand komt. Als, schreef ik Als? Niet Als, maar Wanneer.
Is dat pessimistisch? Misschien heeft de mensheid voor de eerste keer sinds haar ontstaan echt recht op pessimisme, misschien is pessimisme nog de beste attitude. Pas als we er helemaal van doordrongen zijn dat dit pessimisme de beste benadering is van de realiteit, pas dan maken we kans om de veranderingen die nu heel snel op ons af komen verstandig aan te pakken. Eerst wat paniekerig misschien, maar in crisissen zijn we goed. Als dat als een positieve noot klinkt, is dit het moment om eraan te twijfelen of we dat niveau van pessimisme ooit zullen halen.